LVB en school
Omdat bij kinderen met een licht verstandelijke beperking het leren en denken minder goed gaat (het kind komt moeilijk mee op school), wordt er soms ook een andere benaming gebruikt, namelijk ‘moeilijk lerende kinderen’.
Kinderen met LVB vinden school moeilijk. Ze snappen vaak niet goed wat de juf of meester bedoelt. Het moet ze vaker worden uitgelegd. Zelf hebben ze dit ook in de gaten. Het valt hen ook op dat andere kinderen dit wel meteen of snel snappen.
Het samenspelen met andere kinderen is lastig. Onderling lijken de kinderen op andere golflengten te zitten, ze voelen elkaar niet aan en er ontstaan irritaties en ruzies. Vriendjes maken is lastig, vriendjes behouden al helemaal.
Kinderen met LVB-problematiek willen ook dingen zelf kunnen, maar dat lukt niet vaak niet. Ze hebben hulp nodig van anderen. Kinderen met LVB komen daarom vaak op een andere school die meer rekening kan houden met hun specifieke behoeften beter tot hun recht.
Gedragsproblemen bij mensen met LVB
Een meerderheid van de kinderen, jongeren en volwassenen met een Licht Verstandelijke beperking.Voorbeelden daarvan zijn:
woede-aanvallen
agressief gedrag (gericht op andere personen of voorwerpen)
opstandig gedrag (niet eenmalig, maar langer durend)
anti-sociaal gedrag (voortdurend overschrijden van regels en normen zoals liegen, stelen, spijbelen, afspraken niet nakomen)
Deze gedragsproblemen zijn heel vervelend voor iedereen. Voor degene met LVB, want het belemmert hem/haar in het dagelijks functioneren; thuis, op school, tijdens spelen met vriendjes en op de sportclub. Ook het gezin en school lijden onder het gedrag van de persoon met LVB.
De gevaren van LVB
Het hebben van een licht verstandelijke beperking brengt allerlei gevaren en een zekere kwetsbaarheid met zich mee. Daar kunnen anderen misbruik van maken. Gebleken is dat kinderen en jongeren met een LVB vaker slachtoffer zijn van ernstige mishandeling, incest of gedwongen prostitutie (loverboys). Ook zien we dat deze jongeren vaak in aanraking komen met justitie. Dat kan komen door hun eigen gedrag, maar ook omdat ze door anderen voor hun karretje gespannen worden. Jeugdigen en anderen met LVB kunnen moeilijker nee zeggen en blijven zeggen. Zij kunnen niet goed omgaan met de druk die er soms op ze gelegd wordt.
Het moeilijk ‘nee’ zeggen is ook terug te zien in het alcohol- en drugsgebruik. Dat geldt ook voor gamen. Ze slaan soms door. Het is voor hen moeilijker maat te houden. Dit zorgt ervoor dat de kans op risicovol drank- en drugsgebruik bij deze groep jongeren aanzienlijk groter dan bij de doorsnee leeftijdsgenoten.
Faalangst komt vaker voor bij mensen met een LVB dan bij leeftijdsgenoten. Ze realiseren zich vaak dat ze extra inspanningen moeten doen om te voldoen aan verwachtingen van anderen of omdat ze net zo willen zijn als anderen. Bang om tekort te schieten kan leiden tot faalangst of uiteindelijk zelfs tot depressief gedrag.
Tips voor de omgang met mensen met LVB
Als je weet dat de ander een licht verstandelijke beperking heeft, kun je ook je manier van communiceren erop aanpassen. Iemand met LVB kan zich vaak redelijk goed uitdrukken, het gaat vaak mis bij het begrijpen wat de ander zegt en goed begrepen worden. Een paar tips om de onderlinge communicatie te vergemakkelijken:
Gebruik korte zinnen en vermijd moeilijke woorden
Blijf concreet en geef voorbeelden om te verduidelijken
Bespreek in een zin maar 1 onderwerp, stel maar 1 vraag.
4. In het geval van een kind of jongere; laat de ander de vraag of de boodschap in eigen herhalen. Ze weet je of de ander je goed begrepen heeft. 5. Gebruik geen spreekwoorden of gezegden. Die kunnen letterlijk genomen worden of voor verwarring zorgen. (Dat loopt in de soep. Daar ga ik een stokje voor steken)
6. Benader de ander positief en laat merken dat je de ander gehoord hebt. Laat de ander ook vragen stellen.
7. Geef de ander tijd om te antwoorden en heb geduld.
8. Bevalt je iets niet in de onderlinge communicatie of in het gedrag van de ander? Spreek de ander erop aan vanuit het ‘ ik’ –perspectief. Bijvoorbeeld: Ik vind het niet fijn dat jij op deze manier tegen me praat. (in plaats van: Jij moet nu je mond houden, jij bent heel brutaal) Of: Ik vind het niet goed dat je dit wil gaan doen/gedaan hebt. Dat hebben we niet zo afgesproken.’
9. Geef, na het benoemen wat je niet bevalt, de ander ook tips hoe het anders kan. ‘Ik zou het fijn vinden als jij het de volgende keer anders doet,
Er is nog veel te leren, maar hoe mooi is het om je kind te begrijpen, dit zegt natuurlijk ook iets over jou als vader of moeder. Want een verandering in jouw leven is ook een verandering voor je kind.
Comments